Walrus : Odobenus Rosmarus

Walrussen, een lezing door Maarten

♂ 350 – 1200/2000 kg
♀ 250 -    600/ 700 kg

De walrus hoort tot de orde van de roofdieren en is de enige nog levende soort in de familie der walrussen (Odobenidae).
De naam "walrus" komt van het Scandinavische "val ross", wat "walvispaard" betekent.

De zoologische naam Odobenus is afgeleid van de Griekse woorden odous (tand) en baino (gaan) en is gebaseerd op de waarneming dat walrussen zich aan land (op het ijs) soms voortbewegen door middel van hun slagtanden.
Rosmarus komt van het Zweedse woord voor walrus.

De eerste beschrijving van walrussen dateert uit juli 1604 door Sir Francis Cherry, gezien op Bjørnøya. Hij ging met zijn schip ‘Speed’ van Lapland naar Bear Island. Ze waren verbijsterd door de hoeveelheden vogels, toen een walrus zijn kop boven water stak, vurig kijkend naar de boot het maakte  een verschrikkelijk geluid en brulde…de bemanning dacht dat hij het schip zou laten zinken. Enkele dagen later vonden ze de walrussengroep op het Noord-oostelijke strand van het eiland. Het kwam ons erg vreemd voor zo’n grote menigte zeemonsters te zien, liggend als varkens op een hoop. Uiteindelijk schoten we op hen, daar we niet wisten of zij in staat waren vlug weg te rennen of ons te grijpen. Enkele, met een vleeswond keken op en gingen weer liggen. Enkele waren gedood met een schot, terwijl anderen met 5 of 6 schotwonden het water in gingen; zij zijn onwaarschijnlijk sterk. Toen al ons kruit verschoten was gebruikten we blaaspijpje om hun ogen uit te schieten. We benaderden hen dan aan de blinde kant en kliefden hun hoofden met onze houtbijlen.

Het eerste wat opvalt als je deze beesten ziet, zijn de slagtanden, die zowel mannetjes als vrouwtjes hebben. Deze worden gebruikt om te vechten, op het ijs te klimmen en eten te zoeken. Een walrus heeft erg slechte ogen, daarom worden de slagtanden als tastzin gebruikt als hij in de bodem wroet op zoek naar eten. (Dit laatste is volgens de Encarta encyclopedie achterhaald.) Ook de snor is een tastzintuig, hiermee kunnen ze vormen, bijv.stenen onderscheiden.

De kleurverandering van de huid van de walrussen heeft te maken met het terugtrekken van het bloed in de huid. Dit doen ze om warmteverlies te voorkomen. Ze brengen 80% van de tijd onder water door.

Walrussen leven in groepen, omdat deze groepen geen onderling contact hebben worden er geen genen uitgewisseld. Elke groep heeft daarom specifieke eigenschappen.

Walrussen krijgen een jong per 2 – 3 jaar en hebben net als ijsberen een verlaatte innesteling van het embryo. De maximale leeftijd die ze kunnen bereiken is 40 jaar.